Beleidsdoorlichting arbeidsongeschiktheid d.d. 3 maart 2015

Betreft antwoorden door de Minister van Sociale Zaken, L.F. Asscher, inzake vragen beleidsdoorlichting arbeidsongeschiktheid d.d. 3 maart 2015
 
Hierbeneden een opsomming van interessante passages:

Vraag:
Wat zijn de gevolgen voor de arbeidsparticipatie en de budgettaire gevolgen van een wijziging in de WIA, als iemand met een WGA-uitkering (Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten) na de loongerelateerde fase niet
50%, maar 67% of 75% van de resterende verdiencapaciteit moet benutten om in aanmerking te komen voor een loonaanvullende uitkering?

Antwoord:
In totaal waren er in december 2013 9.800 mensen in de WGA 35-80 met een loonaanvullende uitkering. Het grootste gedeelte van deze groep benut niet alleen 50%, maar ook meer dan 75% van hun restverdiencapaciteit. De groep die 50% tot 67% van de resterende verdiencapaciteit benut, omvat (in december 2013) ongeveer 520 personen. Daarnaast is er een groep van 270 personen die 67 tot 75% van de resterende verdiencapaciteit benut. In totaal zijn er daarmee circa 800 personen voor wie de prikkel er mogelijk voor zorgt dat zij meer uren gaan werken. Dit effect is echter onzeker. Ook de omvang van het effect is waarschijnlijk beperkt, enerzijds door de beperkte groep en anderzijds doordat zij hun uren maar beperkt hoeven uit te breiden om aan de nieuwe grens te voldoen. Het effect op de uitgaven aan WIA-uitkeringen hangt af van het effect op de arbeidsparticipatie en is daarmee eveneens onzeker.

Vraag:
Hoeveel mensen in de WGA 80-100 (Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten, WGA, een groep mensen die 80-100% arbeidsongeschikt is) stromen na vijf jaar of langer WGA nog uit naar werk?

Antwoord:
De WGA bestaat sinds 2006. Hierdoor is nog maar zeer beperkte informatie aanwezig over de uitstroom van mensen die langer dan vijf jaar in de WIA zitten. Daarbij vindt er veel (gedeeltelijke) werkhervatting plaats, zonder dat deze mensen uitstromen. Ook vindt er herstel plaats, zonder dat werk hervat wordt. Wel zijn enkele cijfers te geven over de uitstroom in 2013 van mensen die langer dan vijf jaar, en maximaal (bijna) acht jaar, in de WGA zaten. Begin 2013 zaten 16.070 mensen langer dan vijf jaar in de WGA 80-100 Van deze groep werkten 1.780 personen (11%). Van de totale groep mensen die begin 2013 langer dan vijf jaar in de WGA 80-100 zaten, waren ultimo 2013 815 personen uitgestroomd (5%), waarvan 262 vanwege herstel of herbeoordeling. Van deze groep hadden er 152 inkomsten uit werk. Verder stroomden er 80 mensen uit vanwege overige redenen (0,5%), waaronder 18 met inkomsten uit werk. De overige mensen stroomden uit vanwege pensionering of overlijden.

Vraag:
Hoe groot is het percentage uitkeringsgerechtigden in de WGA 80-100 dat werkt? Is hier een verschil tussen verzekerden bij het UWV en eigenrisicodragers? Kan intensivering van de re-integratie voor deze doelgroep bij het UWV leiden tot een grotere arbeidsparticipatie?

Antwoord:
Van de uitkeringsgerechtigden WGA 80-100 werkt 8,2% (op basis van cijfers over december 2013).2 Onder verzekerden bij het UWV bedraagt dit percentage 7,6%. Onder de eigenrisicodragers is het aandeel werkenden met 11,3% beduidend groter. Hieruit is echter geen een-op-een conclusie te trekken over de effectiviteit van de re-integratie. Dit komt onder meer doordat de kenmerken van de populaties verschillen tussen verzekerden bij het UWV en eigenrisicodragers. Het verschil in effectiviteit van re-integratie tussen UWV en eigenrisicodragers is eerder wel onderzocht. De conclusie uit dit onderzoek was dat binnen het huidige stelsel het publieke en het private domein in gelijke mate presteren wat betreft de beperking van langdurig verzuim en de bevordering van werkhervatting. De vraag of intensivering van de re-integratie voor deze doelgroep bij UWV kan leiden tot een grotere arbeidsparticipatie laat zich moeilijk in algemene zin beantwoorden. De groep WGA 80-100 is immers heterogeen van samenstelling en omvat bijvoorbeeld mensen die op medische gronden volledig arbeidsongeschikt zijn, maar ook mensen die op arbeidskundige gronden volledig arbeidsongeschikt zijn. Om meer zicht te krijgen op de benutbare mogelijkheden van deze groep wordt momenteel een verdiepingsonderzoek WGA 80-100 gehouden. De uitkomsten worden dit voorjaar verwacht.

Vraag:
Hoeveel cao's kennen bovenwettelijke aanvullingen op de WIA? Om wat voor soort aanvullingen gaat het dan? Op welke wijze beïnvloeden deze aanvullingende arbeidsparticipatie?

Antwoord:
In de meest recente rapportage cao-afspraken 2013 van het ministerie van SZW – waarbij 100 cao’s zijn onderzocht, van toepassing op 86% van de werknemers onder een cao – blijkt dat in 63 cao’s afspraken zijn gemaakt over aanvullingen
bij arbeidsongeschiktheid. In 50 cao's is een aanvulling afgesproken als het arbeidsongeschiktheidspercentage lager is dan 35%. In 47 cao’s zijn afspraken gemaakt over aanvulling van het loon/de uitkering bij een arbeidsongeschiktheidspercentage van 35% - 80%. In vrijwel alle gevallen bedraagt de aanvulling 75-100% van het “oude” loon. Tot slot zijn er 31 cao’s waarin werknemers, voor wie het arbeidsongeschiktheidspercentage 80% of hoger is en die duurzaam arbeidsongeschikt zijn, een aanvulling op de IVA uitkering krijgen. Uitkering plus aanvulling lopen uiteen van 80% - 100% van het "oude" loon. Uit onderzoek van Astri en Epsilon4 uit 2014 dat aan uw Kamer is gezonden blijkt dat aanvullingen op de WIA-uitkering geen significant effect hebben op de uitstroom wegens herstel.

Vraag:
Is bekend hoeveel procent werkend is twee jaar na de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling van de WIA en waarvan de uitkomst minder dan 35% arbeidsongeschikt was?

Antwoord:
Volgens de participatiemonitor 2014 van het UWV5 werkte in 2013 op het moment van claimbeoordeling 61% van de groep die het oordeel minder dan 35% arbeidsongeschikt kreeg. Van de 35-minners die niet meer werkten op het moment van de claimbeoordeling was twee jaar na herbeoordeling circa 45% aan het werk.

Vraag:
Wat zou de besparing zijn als niet alleen de WAO, maar ook de Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA) verlaagd wordt naar 70%?

Antwoord:
Verlaging van de WAO-uitkering naar 70% leidt in 2017 tot een besparing van € 220 mln. Deze besparing neemt vervolgens in de tijd af omdat ook het WAO bestand geleidelijk afneemt. Als de uitkering van IVA-gerechtigden wordt verlaagd van 75% naar 70%, wordt een additionele besparing behaald van ca. € 95 miljoen oplopend tot ca. € 160 miljoen in 2020. Op lange termijn (in 2040) loopt de besparing op naar ongeveer € 250 miljoen.

Origineel document: Rijksoverheid.nl

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn

Contact gegevens

Classen Consultancy BV

Bezoek en postadres:
Van Laerstraat 21
5921 JG Venlo

E-mail info@classenconsultancy.nl
Website www.classenconsultancy.nl

Kamer van Koophandel 72624159

BTW NL 859178043B01

Social Media

Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn

 

Openingstijden:
Maandag t/m vrijdag van 8:30 uur tot 18:00 uur.

 

Algemene voorwaarden

De algemene voorwaarden van Classen Consultancy zijn hier te downloaden.

 

Privacy statement

In het privacystatement van Classen Consultancy is vastgelegd hoe wij, conform de Algemene Verordening Gegevensbescherming, omgaan met de verwerking van persoonsgegevens.