Correctie diff. premie WGA en naheffing. Inspecteur niet bevoegd.

Vandaag hebben we een uitspraak die al is gedateerd van 10 januari 2014 maar pas op 17 september is gepubliceerd. Hierin gaat het over een correctie van de gedifferentieerde premie volksverzekeringen uitgevoerd door de inspecteur van de belastingdienst op verzoek van belanghebbende. Het gaat in deze zaak echter om de naheffingen aanslag (correctie premie volksverzekeringen) en de beschikking heffingsrente.

De originele uitspraak is ECLI:NL:GHDHA:2014:2799 en kan hier nagelezen worden. 

Waar gaat het over?
Belanghebbende (exploitant van verzorgingshuizen) heeft op 27 december 2011 om onderbouwing van de vaststelling van de WGA gedifferentieerde premie gevraagd bij de Belastingdienst. Dit betreft een onderbouwing over voorgaande jaren. Er heeft een controle plaatsgevonden van de gedifferentieerde premie WGA welke is uitgevoerd door het UWV. In de jaren 2007 t/m 2009 is er te weinig WGA gedifferentieerde premie door belanghebbende afgedragen. Dit omdat niet alle WAO en WGA uitkeringen waren meegenomen.

Hierop heeft een correctie plaatsgevonden en is belanghebbende in een brief van 1 maart 2012 hiervan in kennis gesteld. In deze brief (besluit) wordt belanghebbende op de hoogte gebracht van de gecorrigeerde gedifferentieerde premies WGA en er wordt naheffingsrente in rekening gebracht. Het gaat hierbij om een bedrag van € 1.020.597,- gedifferentieerde premie en € 121.074,- aan naheffingsrente.

Belanghebbende heeft het besluit aangevochten maar het primaire besluit bleef gehandhaafd.

Oordeel van de rechtbank
Bij de rechtbank heeft belanghebbende aangegeven dat de inspecteur is tekortgeschoten in zijn plicht om de gedifferentieerde premie over de jaren 2007 t/m 2009 op een deugdelijke manier vast te stellen. Belanghebbende vindt dat de inspecteur ten onrechte geen beschikking heeft genomen ter correctie van de oorspronkelijke beschikkingen van 2007 t/m 2009 inzake de gedifferentieerde premie WGA. Dus meent belanghebbende dat de naheffingsaanslag de vrucht is van onzorgvuldige besluitvorming. Belanghebbende is tevens van mening dat aan haar ten onrechte heffingsrente in rekening is gebracht nu het niet aan haar, maar aan de Belastingdienst is te wijten dat bij de oorspronkelijke beschikkingen is uitgegaan van onjuiste uitkeringsgegevens.

De rechtbank geeft aan dat de inspecteur, nadat hem het verzoek van 27 december 2011 van belanghebbende had bereikt om onderbouwing van de gedifferentieerde premie WGA over de jaren 2007 t/m 2009, belanghebbende met zijn brief van 1 maart 2012 en de daarbij meegezonden berekeningen van de nieuw vastgestelde gedifferentieerde premie WGA en de instroomlijsten van het UWV in kennis gesteld van de voor haar geldende gecorrigeerde gedifferentieerde premiepercentages. De rechtbank is van oordeel dat de brief van 1 maart 2012 is aan te merken als naheffing van de door belanghebbende verschuldigde gedifferentieerde premie werknemersverzekeringen. Van een ondeugdelijke besluitvorming acht de rechtbank geen sprake. Dat aan de brief van 1 maart 2012 een bezwaarclausule ontbreekt, maakt het oordeel niet anders.

De rechtbank stelt vast dat het beroep van belanghebbende niet is gericht tegen de naheffingsaanslag gedifferentieerde premie werknemersverzekeringen, maar tegen de daarbij opgelegde heffingsrente van € 121.074,-. De hoogte van de berekening van de heffingsrente is niet in geschil. De rechtbank gaat daarom uit van de juistheid van de zogenoemde naheffingsaanslag gedifferentieerde premie. Belanghebbende meent dat zij zonder schuld is en pleit het achterwege laten van de heffingsrente. De inspecteur zou namelijk bij het vaststellen van de gedifferentieerde premie het zorgvuldigheidsbeginsel hebben geschonden. De rechtbank is van oordeel dat er geen schuldvraag aanwezig hoeft te zijn het in rekening brengen van heffingsrente. Heffingsrente is namelijk geen boete. Steun hiervoor vindt de rechtbank in het arrest van de Hoge Raad van 8 december 1993, LJN ZC5535 (niet volledig op het web te raadplegen). Het verzoek tot onderbouwing en de uiteindelijke correctie van de gedifferentieerde premie leidt dan ingevolge wettelijk voorschrift tevens tot het belopen van heffingsrente over het bedrag van de correctie. De rechtbank wijst erop dat heffingsrente slechts het nadeel beoogt te compenseren dat de staat door te late ontvangst van de verschuldigde loonheffingen heeft geleden.

De beroepsgrond van belanghebbende slaagt niet en gaat in hoger beroep.

Beoordeling van het hoger beroep
Het oordeel van de rechtbank dat het beroep niet is gericht tegen de gehandhaafde naheffingsaanslag is mitsdien onbegrijpelijk en, gelet op de wijze waarop belanghebbende het hoger beroep ter zitting van het Hof heeft toegelicht, ook onjuist. In hoger beroep moet derhalve, gelijk ook partijen van mening zijn, worden geoordeeld over de rechtmatigheid van de naheffingsaanslag en van de beschikking heffingsrente.

Ter zitting hebben partijen, daarnaar gevraagd, verklaard akkoord te gaan dat, zo het hof oordeelt dat in de uitspraak van de Gerechtshof A'dam van 26 september 2013, nummer 12/00563, ECLI:NL:GHAMS:2013:3384, aan de orde zijnde kwestie rechtsvragelijk, ook in het licht va de door dat gegeven beslissing, dezelfde is als de kwestie die hier voorligt, de naheffingsaanslag en de beschikking heffingsrente worden vernietigd, ook in aanmerking nemende dat de Staatssecretaris van Financiën tegen die hofuitspraak geen beroep in cassatie heeft ingesteld.

In vermelde procedure voor het Gerechtshof A'dam doet zich de situatie voor dat nieuwe beschikkingen zijn afgegeven waarbij de percentages van de gedifferentieerde premies ten opzichte van de eerdere beschikkingen zijn verhoogd. Het Gerechtshof A'dam heeft beslist dat de inspecteur niet bevoegd is de beschikkingen te nemen, daarbij in het bijzonder overwegend:"Behoudens voor de in dezen niet aan de orde zijnde gevallen bedoeld in het derde lid van de artikelen 37 en 38 (jaar 2007) WFSV, ontbreekt het in die artikelen aan een bepaling die de inspecteur de bevoegdheid geeft een eerder bij beschikking vastgestelde opslag of korting op de gedifferentieerde premie WAO of WGA te herzien of die beschikking te vernietigen en door een nieuwe te vervangen. *"

Nu met de beslissing beantwoorde rechtsvraag naar 's Hofs oordeel overeenkomt met de hier voorliggende rechtsvraag, gevoegd bij het feit dat de beslissing van het Gerechtshof A'dam enkel is gegrond op de wettelijke bevoegdheid van herziening, vernietiging of vervanging van een beschikking, brengt het overwogene hier voorgaand mee dat het gelijk aan de zijde van de belanghebbende is. De overige stellingen van de belanghebbende hoeven geen behandeling.

Het vorenoverwogene voert het Hof tot de slotsom dat het hoger beroep gegrond is.

Beslissing van het Gerechtshof:
- vernietigd de uitspraak van de rechtbank
- vernietigd de uitspraken van de inspecteur, alsmede de naheffingsaanslag en de beschikking heffingsrente
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende
- gelast de inspecteur de griffierechten van belanghebbende te vergoeden

* Inmiddels is per mei 2014 de wetgeving aangepast middels WFSV artikel 38 lid 7: De inspecteur is bevoegd tot herziening van een beschikking op grond van dit artikel indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden dat de beschikking is gegeven op grond van onjuiste of onvolledige gegevens.

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn

Contact gegevens

Classen Consultancy BV

Bezoek en postadres:
Van Laerstraat 21
5921 JG Venlo

E-mail info@classenconsultancy.nl
Website www.classenconsultancy.nl

Kamer van Koophandel 72624159

BTW NL 859178043B01

Social Media

Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn

 

Openingstijden:
Maandag t/m vrijdag van 8:30 uur tot 18:00 uur.

 

Algemene voorwaarden

De algemene voorwaarden van Classen Consultancy zijn hier te downloaden.

 

Privacy statement

In het privacystatement van Classen Consultancy is vastgelegd hoe wij, conform de Algemene Verordening Gegevensbescherming, omgaan met de verwerking van persoonsgegevens.