Maatschappelijke aanvaardbaarheid kantonrechtersformule

Recentelijk heeft er een interessante uitspraak plaatsgevonden op het geheid van arbeidsrecht. Betreffende uitspraak is van d.d. 1 september 2014 en betreft het ontslag van een directeur woningbouwvereniging. In deze casus gaat om gemeenten die de samenwerking met betreffende directeur opzeggen waarop de directeur zijn als bestuurder neergelegd. De rechter in kwestie laat in de beoordeling meewegen de in te treden Wet Werk en Zekerheid per 1 juli 2015, maatschappelijke aanvaardbaarheid.

Hierbeneden een samenvatting van betreffende uitspraak en nog een tweetal links naar websites welke ook aandacht hebben besteed aan deze uitspraak.

Datum uitspraak 1 september 2014
Rechtbank Midden Nederland - kantonrechter
Link naar de oorspronkelijke uitspraak ECLI:Nl:RBMNE:2014:3826

Opsomming van de feiten:

  • De directeur is op 1 mei 1993 in dienst getreden van betreffende woningbouwvereniging
  • Op 1 januari 1996 is de directeur benoemd tot statutair directeur met een salaris van € 12.072,- bruto per maand. Per 30 juni 2012 is de RvC van de woningbouwvereniging afgetreden. Dit n.a.v. Een door Nyenrode uitgebrachte rapport
  • Bij brief van 19 februari 2014 laten gemeenten weten de "Prestatie-overeenkomst wonen 2010-2013" is geëxpireerd, en dat gelet op de gang van zaken er geen behoefte bestaat tot voortzetting van betreffende overeenkomst. De overeenkomst wordt per 1 april 2014 opgezegd
  • Er heeft overleg plaatsgevonden tussen de gemeenten en per brief van 24 maart 2014 is er per brief aan de RvC van de woningbouwvereniging het volgende geschreven:
    • Men ziet geen eigenschappen als bereidheid tot samenwerking, een goede communicatie en wederzijds vertrouwen terugkomen
    • Er wordt zelfs gesproken van een vorm van chantage door betreffende bestuurder
    • Bestuurder verplaatst zich onvoldoende (kunnen en willen) in de belangen en ideeën van andere partijen
    • Bestuurder vaart een eigen koers, er is sprake van eenzijdig handelen, dit maakt het moeilijk te komen tot afspraken
    • Men betreurt de ontstane situatie maar komt tot de conclusie dat met het aanblijven van de huidige bestuurder als directeur grote vraagtekens worden geplaatst betreffende samenwerking en het maken van nieuwe afspraken
  • Bij brief van 27 maart 2014 heeft het collega van B&W van de gemeente onder meer aan de RvC van de woningbouwvereniging geschreven:
    • Er heeft op 25 februari 2014 een gesprek plaatsgevonden tussen drie gemeenten en is de relatie tussen de drie gemeenten en directeur besproken
    • De samenwerking is onwerkbaar geworden
    • Daarnaast vermeld de brief onder de kop 'Behandeling van personen':
      • Er worden personen zowel ambtelijk als persoonlijk geschoffeerd en bestempeld als incompetent waarbij ook in de communicatie de directeur zich erg op de persoon richt
      • De manier van mensen tegemoet treden wordt als intimiderend ervaren, creatie van een angstcultuur
      • Dit gedrag wordt niet alleen geconstateerd binnen de gemeenten maar ook binnen het gedrag van medewerkers van de woningbouwvereniging
      • De gemeenten kwalificeren de manier van samenwerken als chanteren, zeker niet als de gewenste wijze van samenwerken
      • Wat de gemeenten betreft staat niet de samenwerking met de woningbouwvereniging ter discussie maar de samenwerking met de directeur
  • Eind maart 2014 heeft de directeur een schriftelijke agenda overhandigd gekregen t.b.v. Een vergadering van de RvC op 4 april 2014, hierop staat o.a.:
    • Schorsing ter voorbereiding van het voorgenomen besluit ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst met de directeur
    • De raad heeft geen vertrouwen meer in de directeur, redenen zijn de brieven van de gemeenten, het personeelsbeleid en de (onmogelijke) samenwerking met de OR
    • De directeur is uitgenodigd om aanwezig te zijn tijdens de vergadering om zijn mening te kunnen geven
  • Op 1 april 2014 heeft de directeur per email afschriften van de brieven van de gemeenten ontvangen
  • Op 2 april 2014 om 8:15 uur heeft de directeur telefonisch aangegeven zijn functie neer te leggen. Er heeft nog diezelfde dag een gesprek plaatsgevonden en er is een vertrekaanbod gedaan. Er is geen overeenstemt bereikt.
  • Op 4 april 2014 heeft de directeur een persbericht omtrent zijn vertrek doen uitgaan
  • Sindsdien worden er door de directeur geen werkzaamheden meer verricht en wordt zijn loon doorbetaald

Het verzoek en verweer

  • De woningbouwvereniging verzoekt de arbeidsovereenkomst met de directeur op de korts mogelijk termijn te ontbinden wegen verandering in de omstandigheden, onder toekenning van een vergoeding aan de directeur die niet hoger is dan € 75.000,- bruto
  • De redenen aangevoerd door de woningbouwvereniging zijn hierboven reeds opgesomd
  • Er is sprake van een buitenproportioneel personeelsverloop. Tevens is er ontdekt dat de directeur in het verleden overtrokken heeft gereageerd in personeelsaangelegenheden, een OR lid werd beticht van fraude met reiskostendeclaraties, vervolgens het hij geen eindejaarsbonus ontvangen en werd hij vervolgens gedwongen te vertrekken. Verder heeft de directeur een onderzoek ingesteld naar een medewerker die een laag cijfer (5) had gegeven bij de invulling van een anoniem medewerkerstevredenheidsonderzoek
  • De directeur heeft het voorstel gedaan om een commissie van uittreding in te stellen
  • Naar aanleiding en van de gebeurtenissen tussen de directeur en de OR zijn twee andere OR leden opgestapt
  • De dominante manier van leidinggeven door de directeur werd  ook vastgesteld in een visitatierapport dat een extern bureau had opgesteld. Dit rapport had betrekking over de periode 2009-2012

De beoordeling door de rechtbank

  • De kantonrechter heeft zich ervan vergewist of een opzegverbod van toepassing is, hetgeen niet het geval is
  • De directeur heeft aangegeven in de 21 jaar goed gefunctioneerd te hebben, zo goed dat de woningbouwvereniging een van de beste van Nederland is. Hij heeft geen negatieve beoordelingen gehad, de vermogenstoename is gestegen naar € 167.000.000,- en de toename van woning bezit op ruim 5000. Het aantal personeelsleden is gestegen van 9 naar 48 en het aantal gemeenten waar men actief is van 1 naar 10
  • De directeur heeft de woningbouwvereniging nationaal op de kaart gezet en is daarvoor in 2009 nationaal onderscheiden als "trendsetter" in de vastgoedwereld
  • De woningbouwvereniging heeft de gestelde diensten niet weersproken
  • De directeur geeft aan rücksichtslos op straat te zijn gezet, zonder wederhoor, zonder enige evaluatie van zijn functioneren, zonder enige kans op verbetering, zonder aanbod van enig verbetertraject en zonder enige vorm van coaching of mediation. Ook wordt er gesproken over slecht werkgeverschap wat geen reden voor ontslag zou mogen zijn.
  • De directeur bevestigd dat het niet mogelijk zal zijn te functioneren, indien hij niet tevens opnieuw als bestuurder zal worden benoemd

De kantonrechter overweegt het volgende

  • Vaststaat dat de directeur is teruggetreden en dat hij dit zelf in openbaarheid heeft gebracht
  • Omdat de directeur aangeeft niet buiten de functie van directeur te kunnen functioneren dient het ontbindingsverzoek te worden toegewezen
  • Aannemelijk is dat het aanblijven / herbenoeming van de directeur bij de buitenwacht (i.i.g de gemeenten die (impliciet) op zijn vertrek hebben aangedrongen) als onbegrijpelijk zou overkomen
  • Volgens de woningbouwvereniging is de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) van toepassing. Om die reden zou er geen plaats van toekenning van meer dan € 75.000,- bruto zijn
  • De directeur verzoekt echter een ontbindingsvergoeding toe te kennen conform de kantonrechtersformule, waarbij de factor C gesteld wordt op 1,5, volgens hem neerkomend op een bedrag van € 467.000,- bruto. Eigenlijk bestaat volgens hem een vergoeding waarbij C = 2, maar gelet op de maatschappelijke opvattingen die op dit moment bestaan over de hoogte van ontslagvergoedingen van topfunctionarissen in de semipublieke sector beperkt hij zijn verzoek tot genoemd bedrag
  • Partijen zijn het eens dat op de arbeidsovereenkomst de WNT van toepassing is, de kantonrechter is op zichzelf niet naar aan de in de WNT genoemde maxima gebonden (art. 1.6 lid 2 WNT)
  • Verder stelt de kantonrechter dat het salaris van de directeur niet meer bedraagt dan de volgens de WNT toegestane maximale bezoldiging
  • De woningbouwvereniging verzet zich niet tegen toekenning van enige vergoeding, er wordt slechts verzocht om een vergoeding van niet meer dan € 75.000,-
  • De kantonrechter zal aan de directeur daarom een ontbindingsverzoek toekennen

Door de kantonrechter worden de volgende omstandigheden en overwegingen in aanmerking genomen:

Ten voordele van de directeur:

  • Geen tussentijdse functioneringsgesprekken en/of beoordelingsgesprekken geweest, zeker na het rapport van Nyenrode had dat voor de hand gelegen. De werkgever heeft hier geen gehoor aan gegeven
  • De woningbouwvereniging heeft geen goede verklaringen voor het niet melden van klachten van de gemeenten die men heeft ontvangen. Er werd geacht tot de gemeenten het een en ander op papier hadden gezet
  • De woningbouwvereniging heeft niet of nauwelijks geïnformeerd bij de gemeenten of gevraagd naar concrete voorbeelden naar aanleiding van de klachten
  • De woningbouwvereniging heeft kennelijk direct gekozen de directeur in afwachting van ontslag te schorsen. De heeft geen aanvullend feitenonderzoek plaatsgevonden, schorsing was de opmaat naar ontslag
  • Het valt de woningbouwvereniging eveneens aan te rekenen dat de brieven van de gemeenten en het daarop gebaseerde besluit om de directeur in afwachting van ontslag te schorsen niet eerst met hem heeft besproken zodat hij zijn visie op de geuite kritiek naar voren zou hebben kunnen brengen

Ten voordele van de woningbouwvereniging

  • Het was de directeur bekend dat er kritiek ik zijn stijl van leidinggeven was. Hij beroept zich op een verbetertraject maar bij een dergelijke functie mag zelfreflectie worden verwacht en ook dat men zelf stappen kan ondernemen ter verbetering. Tevens is gevraagd ter zitting of een verbeter traject een verandering van gedrag zou hebben gebracht. Hierop heeft de directeur niet volmondig bevestigend beantwoord
  • De directeur heeft erkend de opzegging van samenwerking door de gemeenten niet uit eigen beweging aan de RvC te hebben medegedeeld, dit had wel moeten gebeuren
  • Partijen zijn het erover eens dat de directeur veel voor de organisatie heeft bereikt bij de ketenpartners. De directeur had zich echter moeten realiseren dat een te harde en zakelijke manier van onderhandelen (wordt door de kantonrechter aannemelijk geacht) op de lange duur tot een breuk zou kunnen leiden
  • De genoemde incidenten met medewerkers worden grotendeels erkend. Een angstcultuur is een te sterkte kwalificatie

 

  • Er kan beide partijen een verwijt worden gemaakt is de conclusie
  • De woningbouwvereniging heeft destijds (volgens haar onder het voorbehoud van verenigbaarheid met de WNT) aangeboden een beëindigingsvergoeding te betalen van € 330.000,- bruto. Dit bod is niet aanvaard en dus is de woningbouwvereniging hieraan niet gebonden
  • Gelet op de lange duur van het dienstverband en het hoge salaris acht de kantonrechter vaststelling van de toe te kennen vergoeding aan de hand van de kantonrechtersformule in dit geval niet opportuun. Zo zou een vergoeding met C = 1 leiden tot een bedrag van € 300.000,- bruto. Dit bedrag is vele malen hoger dan het maximum bedrag van art.  2.10 lid 1 WNT. Het zou tevens neerkomen op ongeveer het dubbele van een jaarinkomen, waarmee het sterk zou uitstijgen boven het bedrag dat na de inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid (per 1-7-2015) in een geval als het onderhavige toegekend zal kunnen worden. Aangenomen mag worden dat deze in de toekomst toepasselijke norm ook weergeeft hetgeen thans maatschappelijk aanvaardbaar wordt geacht
  • Voorts neemt de kantonrechter in aanmerking dat de discussie rondom de hoogte van beëindigingsvergoedingen in het algemeen en de invoering van de WNT en de WWZ niet aan de directeur ontgaan zal zijn. Hij heeft er daarom rekening mee kunnen houden dat bij een eventuele beëindiging van het dienstverband de beëindigingsvergoeding lager zou uitvallen dan in de voorgaande periode het geval zou zijn geweest
  • De directeur heeft aangegeven dat hij verwacht niet binnen 2 jaar een ander dienstverband zal hebben gevonden, gelet op hetgeen in de sector rondom deze kwestie bekend is geworden. De werkgever heeft dit op zichzelf niet betwist
  • De kantonrechter acht het daarom billijk een vergoeding toe te kennen waarbij de directeur geen inkomensachteruitgang zal ondervinden gedurende (ongeveer) 2 jaar. Daarbij zal de kantonrechter wel reken te houden met de (globaal berekende) WW uitkering, de door de directeur ontvangen zal worden. De kantonrechter zal eveneens rekening houden met de omstandigheid dat de directeur vanaf begin april 2014 vrijgesteld is van van het verrichten van werkzaamheden terwijl zijn loon wordt doorbetaald

Toegekend zal daarom worden: 2 jaar x 12 maanden x € 12.270 x 1,08 (vakantiebijslag) -/- 2 jaar x 261 uitkeringsjaren x € 198,28 (maximum dagloon) x 70% -/- 5 maanden x € 12.270 x 1,08 = (afgerond) € 180.000,-. De arbeidsovereenkomst tussen partijen zal worden ontbonden per 15 september 2014 onder toekenning van een ontslagvergoeding van € 180.000,-

Artikel d.d. 10 september 2014 HR Praktijk

Artikel d.d. 5 september 2014 Dirkzwager Arbeidsrecht

Link naar de oorspronkelijke uitspraak ECLI:Nl:RBMNE:2014:3826

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn

Contact gegevens

Classen Consultancy BV

Bezoek en postadres:
Van Laerstraat 21
5921 JG Venlo

E-mail info@classenconsultancy.nl
Website www.classenconsultancy.nl

Kamer van Koophandel 72624159

BTW NL 859178043B01

Social Media

Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn

 

Openingstijden:
Maandag t/m vrijdag van 8:30 uur tot 18:00 uur.

 

Algemene voorwaarden

De algemene voorwaarden van Classen Consultancy zijn hier te downloaden.

 

Privacy statement

In het privacystatement van Classen Consultancy is vastgelegd hoe wij, conform de Algemene Verordening Gegevensbescherming, omgaan met de verwerking van persoonsgegevens.